Brussel

Sint-Katelijne-Kerk

Op de westelijke oever van de Zenne, vlak bij de eerste omwalling, stond van oudsher een kleine kapel toegewijd aan Sint-Katelijne. Die kapel hing af van de parochie van Sint-Jan-de-Doper in Molenbeek. Tijdens de veertiende en vijftiende eeuw kwamen in deze buurt steeds meer mensen wonen en werd deze kapel regelmatig vergroot.
Na de opening van het kanaal in 1561 kende de buurt een spectaculaire ontwikkeling. In 1629 werd officieel de eerste steen van de nieuwe kerk door aartshertogin Isabella gelegd.
In 1853 werd het Sint-Katelijnedok gedempt, daar waar de huidige Sint-Katelijnekerk staat. De oude Sint-Katelijnekerk werd in 1893 gesloopt. Alleen haar toren staat er nog, op de hoek met de Melsensstraat.
Tussen 1854 en 1874 bouwde architect Poelaert een nieuwe kerk op de plaats van het gedempte dok.
Deze eclectische kerk is een merkwaardige mengeling van gotische constructie-elementen (steunberen, luchtbogen, hoge kruisribgewelven, ...), met renaissanceafwerking (aedicula i.p.v. pinakels, zuilen (vaak met ionische kapitelen)...).

In maart 2007 bestelde het Brussels Hoofdstelijke Gewest , dienst Monumenten en Landschappen, een bouwpathologische studie van de westgevel in het kader van de nakende restauratie.
In deze studie werd tevens de aanzet gegeven tot de opmaak van een universele methode voor het repertoriëren van de bouwpathologie, het materiaalgebruik en de steentypes.
Deze methode zal in de toekomst verder uitgebreid worden zodat een gedetailleerde en geïntegreerde opvolging en controle van het volledige restauratieproces mogelijk wordt.

De Westgevel werd intussen met deze methodologie gerestaureerd door NV Renotec olv NV Sum